Afgelopen vrijdag was ik op het Europees Congres voor Narratieve Therapie in Antwerpen. Ik heb er veel inspiratie opgedaan.
Zoals bekend draag ik de narratieve therapie een warm hart toe. Ik hou ervan om heersende opvatting uit te dagen, en mijn hart gaat sneller kloppen voor die stemmen die gemarginaliseerd worden. We leven in een harde en veeleisende maatschappij; als je mee wilt doen moet je hard werken, niet tezeer afwijken en continu `aan jezelf werken’. Zelfs op vakantie gaan is tegenwoordig voor veel mensen geen ontspanning meer, maar een zelfopgelegde prestratiedrang (lees Dirk de Wachter er maar op na). In veel opzichten is onze maatschappij `ziekmakend’, en het zijn diegenen die gevoeliger/kwetsbaarder zijn dan de rest die voortdurend dreigen gemarginaliseerd te worden. Afwijkingen worden gediagosticeerd als ziektebeelden, met steeds weer nieuwe categorieën die in de mode raken (tot voor kort ADHD en autisme, ook borderline en `narcisme’ vieren hoogtijdagen en de nieuwste `mode’ is trauma). Begrijp me goed, ik noem deze diagnoses niet waardeloos, ik constateer alleen een trend die ook zijn keerzijdes heeft. De heersende opvatting in onze maatschappij is daarbij dat afwijkingen gerepareerd moeten worden, het liefst zo snel en zo makkelijk mogelijk (ziehier de gloriedagen van EMDR). Ik zie dagelijks de heilzame effecten van EMDR-behandelingen, maar er zit ook een keerzijde aan: het lijkt bijna alsof psychische problemen als gevolg van trauma niet meer mogen bestaan. Terwijl ze vaak een adequate reactie zijn op de pijn die je is aangedaan.
In narratieve therapie proberen we niet te fixen, we geloven ook niet dat alles opgelost kan of zelfs moet worden. Het leven is moeilijk en niemand komt er zonder kleerscheuren doorheen. Lijden hoort erbij; het valt niet te voorkomen en het is niet eens altijd nodig om het op te lossen. Ik denk nog even aan de fantastische lezing van Femke van der Laan (de weduwe van wijlen de burgemeester van Amsterdam) in DWDD summerschool, over verdriet. Haar lessen: deel je verdriet, leef met je verdriet en verdriet is waardevol. Hoe wijs, en hoe tegengesteld aan onze oppervlakkige genotscultuur. Het is tekenend voor de tijd waarin wij leven dat iemand op televisie ons deze `lessen’ moet voorhouden. Misschien is een van de grootste problemen van onze tijd wel dat we zijn verleerd hoe we moeten lijden (zie wederom onze Vlaamse `profeet’ Dirk de Wachter).
Een schrijnend en tegelijk ontroerend en inspirerend voorbeeld was het verhaal van Lisa (verteld door een Engelse collega op de conferentie in Antwerpen). Lisa was gediagnosticeerd met MUS (Medically Unexplained Symptoms, in Nederland SOLK, niet eens een officiële diagnose). Zij had enorme pijnklachten, maar ondanks uitputtende onderzoeken konden de artsen de oorzaak niet vaststellen, en dus werd ze ontslagen uit het ziekenhuis en naar een psycholoog gestuurd. Zoals Lisa het zelf verwoordde: ik was een leugenaar, een fantast en de symptomen die ik had waren `niet bestaand’ verklaard. Over marginaliseren gesproken. Mijn collega ging met het meisje in gesprek op een narratieve manier, en zij ging haar Pijn interviewen (een externalisatie methode). Wat zou Pijn te vertellen hebben? Nou, niets, was Lisa’s antwoord, want `pain is sick of not being listened to’. Mijn collega probeerde alsnog te luisteren naar wat Pijn te vertellen had, en zodoende kwam ze, met hulp van de moeder van het meisje, op thema’s als rechtvaardigheid en oneerlijkheid. Pijn bleek een proteststem tegen onrecht! Wonderlijk genoeg begon Pijn zich steeds minder te manifesteren tijdens de sessies, sinds mijn collega Pijn probeerde te begrijpen. Het is wrange ironie: het als niet-bestaand verklaren van Pijn door de medische wetenschap had de klachten alleen maar erger gemaakt, maar nu de gemarginaliseerde stem gehoord werd, bleek Pijn aan kracht in te boeten.
Wat we in narratieve therapie vervolgens vaak doen is de gemarginaliseerde stem, eenmaal gehoord, versterken, door het verhaal terug te brengen naar de gemeenschap. In dit geval zou ik bijvoorbeeld een bijeenkomst beleggen met de familie en/of de medische staf en het meisje interviewen over Pijn (nadat we dit zorgvuldig voorbereid zouden hebben). Vervolgens zou ik de `getuigen’ interviewen over wat het verhaal met hen heeft gedaan, hoe ze hierdoor geraakt zijn, hoe zij het verbinden met hun eigen leven en wat zij uit het verhaal van Lisa meenemen (bijvoorbeeld voor hun eigen leven of in het werken met hun patiënten). Op de conferentie gebeurde dit ook, doordat aan ons gevraagd werd om onze reflecties op te schrijven, deze werden vervolgens verzameld en door de therapeut terug gebracht naar de cliënt waar het over ging (dit alles uiteraard met toestemming van de betrokken cliënt).
Ik heb genoten van deze dag, en me gelaafd aan de verhalen van mijn `stamgenoten’. In Narratieve Therapie proberen we niet primair problemen op te lossen, in Narratieve Therapie zijn we erop gericht om daar waar mensen gemarginaliseerd worden hen weer een stem te geven, zodat ze weer hersteld kunnen worden in hun waardigheid. En dat is van onschatbare waarde!